Het is nu 29 maart hier.
En hier is in dit geval Timaru. Maar er is nogal wat gebeurd de afgelopen
dagen.
Gemma is vrijdagmiddag/avond
geopereerd in een top-kliniek in Christchurch. Zaterdagmiddag terug voor
consult (alle betrokken medewerkers opgetrommeld). Operatie lijkt geslaagd. Op
7 april vervolgconsult. Het zicht is heel beperkt. Niet eigenlijk. Maar het zal
zich de komende tijd gaan herstellen. Tot dan afwachten
Er mag voorlopig niet
gevlogen worden. In overleg met SOS International wordt t.z.t. bepaald, wanneer
dat verantwoord is. SOS Internationale heeft o.a. geregeld dat de rekening van
de operatie niet vooraf betaald hoefde te worden. Voorafgaand aan de operatie
moest dat (inclusief schriftelijke bevestiging) binnen een uur geregeld worden
in het ziekenhuis. Hectische ogenblikken.
Het ziekenhuis heeft een vlakbij
gelegen hotel voor ons geregeld, op nog geen 500 meter. Wel zelf betalen. We
zijn er twee dagen gebleven in dat Victoriaanse hotel. Duur, maar goed.
Vandaag, 29 maart, zijn we
doorgereden naar Timaru, zo’n 180 kilometer zuidelijker. Aan de kust. Voorlopig
voor twee dagen weer. Want mocht er iets zijn dan moeten we snel in
Christchurch kunnen zijn. Als alles vertrouwd lijkt zullen we met Pasen bij
Raymond in Dunedin zijn, opnieuw 200 kilometer zuidelijker.
Hieronder nog het blog dat
ik voorafgaand aan de oogperikelen van Gemma begonnen was. Want we waren immers
aanbeland in Kaikoura. Dat we de volgende dag ’s avonds alweer in Blenheim (het
noorden van het Zuidereiland) zouden zitten hadden we niet kunnen vermoeden.
Sterker nog: op de ochtend voor dat vertrek hebben we nog een boottocht gemaakt
om de walvissen te spotten.
Maar in Blenheim eerst naar
het Emergency Department van het ‘ziekenhuis’ (of wat daar voor door moest
gaan). Uren zitten wachten. In het donker naar een onderkomen, dat ook weer
vooraf geregeld was. In dit geval door de eigenaar van het hotel in Kaikoura.
En de volgende ochtend in Blenheim naar een echte oogarts, die vervolgens
onmiddellijk doorverwees naar de oogkliniek in Christchurch. Auto in, en
rijden:, bijna 4,5 uur.
Ik zal ook nog wat foto´s
laten zien van de dagen voorafgaand aan het malheur. Zonder tekst. De beelden
spreken voor zich. Maar eerst de tekst bij aankomst in Kaikoura.
KAIKOURA
De weken razen voorbij. De
Tijd is een factor die tijdens het reizen zijn eigen gang gaat. En zich als
altijd eigenzinnig gedraagt. Je denkt, zoals in ons geval, zes weken lang (een
zee van tijd!) voor alles wat je onderweg tegenkomt alle tijd te nemen. Vergeet
het maar. Zoveel ballast dat zonder aanziens des persoons je Tijd ontneemt. Van
A naar B reizen, van B naar C enz. Koffers elke dag weer opnieuw rangeren.
Eten. Slapen (de onzichtbare Tijd). Niet normaal hoeveel Tijd je her en der
morst. En dan is er nog het contact met het thuisfront, dat voor een deel
(Raymond) nu eens dichtbij is. Mail, Whatsapp, Skype, Blog: het vliegt
onzichtbaar door de lucht. De uren tellen niet, ze zijn je afgepakt. Bij je
volle verstand.
En dan lees je Geert Mak: Reizen zonder John (2010). Voor de derde keer nu al. Zijn roadtrip door Amerika, in navolging van
John Steinbeck’s Travels with Charley
(1960) . Vijftig jaar na dato. Het blijft interessante materie. Een reisboek.
Kost tijd, zonder dat je het in de gaten hebt. Diefstal. Geert Mak: Na een poosje op pad te zijn, het reisritme
zich vast in ons lijf heeft genesteld en de koffers ons voornaamste meubilair
zijn geworden, merk ik dat er iets vreemds gebeurt in mijn dromen en gedachten.
Ze zijn niet hier, ze hebben de neiging om voortdurend de oceaan over te vliegen, terug naar huis.
Tijdens zo’n reis word je blijkbaar op een vreemde manier geprikkeld, niet door
wat je meenaakt, maar vooral door alles wat er niet is, iedereen die je hebt achtergelaten,
al die steden landschappen waarmee je zo intens verbonden blijkt te zijn.
Iets van de gedachten van
Geert Mak kan ik wel volgen. Werd hij in 2010 minder, of zelfs helemaal niet,
door alle sociale media van de road gehouden
dan wij? In zijn boek rept hij er met geen woord over. Ik houd het voorlopig op
een soort binnenste buiten gekeerd Fernweh.
Tot zover deze bespiegelingen, want we zijn alweer op weg. Op weg naar
Kaikoura, aan de oostkust van Southland, het Zuidereiland. Daar is weer de zee,
de South Pacific. En de zee is als geen ander in staat alles met elkaar te
verbinden.
De reisdag van 25 maart is
kort. Slechts 132 kilometer, naar de kust van de South Pacific, Kaikoura. Maar
opnieuw is de weg een achtbaan. Het schiet niet echt op. Slalommen tot je een
ons weegt. Gelukkig is het landschap alleszins om aan te zien. Wanneer is dat
eigenlijk nu eens niet het geval in Nieuw Zeeland? Droog, dat wel. Erg droog.
Hier en daar, in de lager gelegen delen is het groener vanwege de nabijheid van
water, een rivier. Maar de loofbomen zijn opzichtig bezig zich van hun
zomerkleur te ontdoen.
Een kilometer of 25 voor
Kaikoura ligt daar weer, diep beneden je, de oceaan te glimmen in de flauwe
zon. Het zal vandaag zo’n 20 graden worden. We lunchen aan de kust, een
kiezelstrand. Blijkbaar staat het strand bekend om zijn beroemde Paua schelpen.
Spreek uit: Pawa. Prachtige
blauw-groene exemplaren. Parelmoer. In het museum van Christchurch zagen we er
al een heleboel. Op dit strand zijn er wel te vinden, maar ze zijn allemaal
beschadigd door de branding. Of gewoon omdat iemand er op getrapt heeft. De
mooie, gave exemplaren zijn natuurlijk allang verdwenen.
|
Op de film heb ik hem met de staart boven water |
We logeren even noordelijk
buiten het dorp in het Aspen Court Hotel. Mooie. Grote kamer, met terras dat
uitzicht biedt op de donkere bergketen (’s winters bedekt met sneeuw, nu niet),
en aan de andere kant vrij zicht op de oceaan. We hadden het slechter kunnen
treffen.