donderdag 12 maart 2015

THE CATLINS: RAIN FOREST EN PERTRIFIED WOOD


Gisteren was het feest. In ieder geval voor Raymond. Zijn artikel voor  Science is na lang wachten geaccepteerd. Een prestatie van format, gepubliceerd te worden in een van de meest gerenommeerde wetenschappelijke bladen ter wereld. Daar mag ie wel 2 dagen vrij voor hebben van de baas. Onmiddellijk te verzilveren: 12 en 13 maart 2015. Nu dus.
Vandaag staan The Catlins op het programma, een gebied in bijna het uiterste zuiden van het Zuidereiland. Voor een deel ruig gebied, want regenwouden. Voor het andere deel rustig golvend gebied, want schapen. Veel schapen, hoewel men hier beweerd dat ze steeds meer ingeruild worden voor koeien. Zwartbont vooral. Er zal wel meer aan te verdienen zijn, denk ik.
Het zal een lange rit worden, heen en terug. Zo'n 360 kilometer. En bovendien dienen we rekening te houden met de waterstanden, want een paar 'attracties' zijn alleen te bezoeken tijdens laag water. En laag water is het vanmiddag, afhankelijk van de plek, tussen 13.30 en 13.30 uur. Een paar anderhalf uur ervoor en erna zijn die te bezoeken. Het verschilt dus van dag tot dag.

Het is minder zonnig dan de afgelopen dagen. In de vroege ochtend kleurt de hemel weliswaar oranje, maar over de bergen aan de overkant van de baai rollen grote witgrijze wolkenbundels over de top naar beneden. De temperatuur in Dunedin loopt weer op tot 22 graden, maar in The Catlins zal dat een stuk of vijf graden minder zijn. En bovendien wordt daar halverwege de middag wat regen aangekondigd. Regenjas mee, dus.
Nadat we na het ontbijt eerst nog met Lucien skypen, zijn we pas rond half elf en route.
Vanwege de slingerende weg, met regelmatig gas terugnemen bij scherpe bochten naar boven of naar beneden, belanden we omstreeks het middaguur in Owaka. Tijd voor de lunch. Sandwiches met bacon, kaas, tomaat en andere voedzame spullen in (opnieuw) een soort houthakkers-restaurant: Lumber Jack Bar&Cafe. Gelegen op een desolate viersprong midden in het dorp, of wat daar voor doorgaat.

Het landschap wordt ruiger. En groener (regen!). Bij Papatowai bereiken we weer de oceaan. Een stop bij de Florence Hill Lookout. Een prachtige baai ligt diep onder ons van de zo nu en dan doorbrekende zon te genieten. Even daarvoor nog genoten van de aanpalende brede lagune.
Verder, over de Southers Scenic Route. Tot aan Waikawa, daar buigen we af naar de kust. Naar Curio Bay, om exact te zijn. Ondertussen worden we aan beide zijden ingesloten door machtig, ondoordringbaar regenwoud. Vreemde, halfkale bomen steken er her en der bovenuit. Soms is hun vorm bepaald door de straffe wind, die hier regelmatig op orkaankracht moet waaien. Maar zo erg is het vandaag niet. Het blijft bij wat gemiezer. En soms is het zelfs droog. Maar de zware lucht blijft.

Curio Bay is het verste punt van onze dagtrip. En bij Curio Bay komt bij laag water een 170 miljoen jaar oud woud bloot te liggen. Versteend. Uit de Jurassic Era. Onvoorstelbaar. Ze staan niet rechtop, maar liggen plat, tussen het ruige rotslandschap dat dagelijks door de grommende branding wordt getergd. Ook nu rolt de branding grommend aan tussen de verschillende geulen. die haaks op de kust staan. Tegen de avond duiken hier ook weer zeldzame pinguin-soorten op, maar daarvoor zijn we vandaag te vroeg.

 Terug. Maar onderweg een stop bij de Cathedral Caves. Maar we moeten ons haasten, want na half vier komt hier snel de vloed opzetten. Via een steil oplopende, smalle off road weg bereik je een parkeerplaats. We moeten snel zijn, zegt de dienstdoende vrouwelijke ranger, want het laagste punt heeft het water al bereikt. En het is nog 20 minuten lopen door donker regenwoud. Over een smal pad, dat vanwege de regen ook nog eens glibberig is.Maar eerste wil ze nog wel 5 dollar p.p. van ons vangen. Want alles moet hier beheerd worden, dat begrijpen we toch zeker wel?

Het regenwoud is, afgezien van het pad, ondoordringbaar en nat. Joekels van bomen. Een uitbundige vegetatie. Die dorst heeft, want alles drupt. Een enkele keer meldt zich een onzichtbare mus, met een voor dat dier onherkenbaar geluid. Ergens is de bomen. Of onder de meer dan manshoge varens. Frans Maas zou het geluid van dit gevogelte wel herkennen, maar voor ons, gewone stervelingen, zijn het vleugels en snavels die meedoen aan een soort Pacific Kiwi Song Festival.
Eindelijk bereiken we het strand. Na 20 minuten afdalen. Het ergste is dat we het traject ook weer in omgekeerde richting moeten afleggen. Glibberig en steil. Maar dat is voor later.

Eenmaal in het rulle zand is het nog tien minuten lopen naar de Cathedral Caves, grote holen in de steile kliffen die tweemaal daags ontoegankelijk zijn vanwege het hoge water. En ook nu is het haasten. Het is net te halen door Wolp en Raymond. Maar ook zij, gealarmeerd door mij die via een omtrekkende beweging (om van zee af de holen te fotograferen) al met de schoenen in het water staat, en de hoge golven al op zich af ziet komen, gaan uiteindelijk niet verder dan de ingang. Spoorslags terug. We hadden natuurlijk een half uur eerder moeten zijn om de cathedral (het zijn eigenlijk twee naast elkaar gelegen holen) in zijn volle glorie te bewonderen. Terug het regenwoud in, weliswaar beschut tegen de regen, maar niet tegen de drup. Mar daar zijn de regenjacks voor.

Nog een paar uur voor de boeg. Wolph is te lui om te koken, dus weet Raymond een uitstekende Thai in George Street. Het restaurant zit vol (vrijdagavond de 13e!), maar gelukkig doen ze ook aan afhalen. We eten het allemaal op. Adres: Duncanstreet 68, bij Raymond.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten