dinsdag 10 maart 2015

MOERAK EN OAMARUI: JERRY WING EN PINGUINS


Vertrek uit Christchurch. Al bij het ontbijt schijnt volop de zon. Weer zalm en scrambled eggs, smoothies, yochurt met fruit. Dit keer niet geserveerd door mevrouw zelf (want die is al vroeg uit golfen gegaan), mar door de wat molliger dochter Betsy. Engels van origine, net als ma, maar wil niet meer terug naar het vaderland. Nieuw Zeeland bevalt te goed. 

 Maar ook zij vertrekt al voordat wij ingepakt hebben, want ze moet aan het werk. En of we de sleutel maar achter willen laten in de brievenbus buiten in de tuin. En de huistelefoon kan ook gebruikt worden om een taxi te bellen. Want dat is wat eerst moet gebeuren vandaag: de huurauto ophalen bij Apex Car Rental dichtbij Christchurch Airport. De Koreaan van Blue Star taxi meldt zich ruimschoots voor de afgesproken tijd, 09.45 uur. Twintig jar woont hij al in Kiwiland, maar werkt pas 1 jaar als taxichauffeur. Zeven dagen per week. Daarvoor altijd bij de farmers gewerkt. Om de twee jaar naar Korea voor een korte vakantie.

De zaken bij Apex worden snel en correct afgewerkt. Na nauwelijks een kwartier ewordt me de sleutel overhandigd, en volgen er nog wat instructies: niet dronken achter het stuur, en we zijn niet aansprakelijk voor verlies van de sleutel. Voor de rest lijkt alles gedekt door de full insurance. En daar zit je dan in je zwarte Toyota Corolla automatic. Met het stuur aan de verkeerde kant. En je moet ook nog eens aan de verkeerde kant van de weg blijven rijden. De onlangs in Smakt via Marktplaats aangeschafte TomTom navigatie met de kaart van Nieuw Zeeland wordt ingeplugd, en: drive! De eindbestemming van vbandaag wordt ingetoetst: 3 Otopopo Road, Herbert. Het zullen 265 kilometer worden vandaag. Een afstand van niks. Aan het einde van de road van vandaag staat de grote grijze baard van Jerry Wing op ons te wachten. Via Airbnb geboekt voor 59 euri, inclusief ontbijt.

Het rijden valt me mee, maar de weg is dan ook de meest simpele: aleen maar State Highway no.1. We buigen alleen nog even af om de zee te zien bij Oamaru. En die ruik je darr. Het zout stuift zowat door de lucht. Dan is het niet ver meer naar Herbert. Het is even moeilijk te vinden, want grotendeels verborgen achter vijf meter hoge heggen.Na wat omtrekkende bewegingen scheur ik door een gat in de heg de tuin in. Daar staat Jerry's wagenpark: een bonte verzameling is het. Maar in de garage  (die overigens vol gestapeld is met ondefinieerbare bric-a-brac), is er ook nog een oude T-ford te ontdekken. Binnen is het in alle ruimten nog een graadje heviger: alle kamers zijn volgestouwd met antiek, keramiek, schilderijen, kantwerrk, bloemen, ondefinieerbaar meubilair, boeken, tijdschriften, potten en pannen... Ik stop. Het is heel erg. 

De meest opgeruimde kamer blijkt uiteindelijk nog onze slaapkamer. Een antiek metalen bed met spijlen, en aan de deur een volledige garderobe Victoriaanse lange jurken voor Wolph. Door de ramen kijk je een voortwoekerende tuin in. Maar daar worden we al aan tafel verwacht voor de cup of tea. De grijze baard van Jerry is al snel het zwijgen opgelegd door Margaret.  Het enige wat Jerry ons prima uitlegt is de route naar de geelogige pinguins. Het beste moment om ze te zien: schemering.

Om een uur of zes de auto in. Bij de kleine, witte, houten vuurtoren, de lighthouse, moet het zijn. Het stat aangegeven. Dat blijkt aangegeven op zijn kiwiaaans, blijkt. Zelf uitzoeken, dus. Maar het lukt. Na wat onnodig klim- en klouterwerk, staat je ineens oog in oog met wat verveeld kijkende, en nauwelijks bewegende, pinguins. Ergens in de verte liggen nog wat zeeleeuwen op de rotsen te dollen. Maar die pinguins zie nu natuurlijk niet zomaar in de gemiddelde Hollandse vogelkooi. En dat maakt het dus bijzonder. We nokken na een drie kwartier weer af. Geen vriendelijk woord kan er af, van die hautaine vogels. Geeloog of niet, ongemanierde rakkers zijn het. 

Het sjokken over de kliffen heeft hongerig gemaakt. Maar gelukkig is er in Moeraki de Moeraki Tavern. Schitterend gelegen aan een kleine vissershaven. De kotters varen uit als ik mijn bolide de parkeerplaats op draai. Moeraki Tavers is een soort uit de kluiten gewassen houthakkers-hut. We nermen plaats op het houten terras, op houten stoelen, aan een dikke houten tafel. Na een minuut of twintig zet Molly Malone ons grote borden fish & chips voor, de lokale culinaire hoogstand. Met bier, uiteraard. Het valt al;s een blok, maar, toegegeven, we hadden het slechter verwacht. 
Als we weer op ons logeeradres arriveren scharrelen Margaret en Jerry al door de keuken, de lichten gedoofd. De stekker lijkt al uit het leven van vandaag getrokken te zijn. Ook wij gaan vroeg op stok. Alle koffers zitten nog in de auto. Geen zin meer om alles naar boven te slepen. Morgenvroeg gewoon de sokken van vandaag aan. We maken gebruik van onze eigen badkamer voor een nachtdouche. En dan het nest in: geen boxspring zoals een Christchurch, maar erder een springbox.














Geen opmerkingen:

Een reactie posten